Veilig rijden

Tips voor veilig terreinrijden.
Laat veiligheid altijd vooropstaan in het terrein! Wij hebben al menigmaal gezien en meegemaakt waar ongecontroleerde acties toe kunnen leiden...

De voorbereiding
Laat geen losse zaken (bijv. reservewiel, krik, schep, reisspullen) in de auto liggen. Bij een ongeval worden dit ongeleide projectielen. Zorg bij het zwaardere terrein voor een deugdelijke verstevigde constructie van de auto; bijv. door middel van een rolkooi of rolbeugel. Gebruik ook in het terrein de veiligheidsgordel. Bij voorkeur een 4-punts gordel.

Zorg voor de juiste bandenspanning. In zand e.d. is het prettig om een breed draagvlak te hebben, dus kan je je banden laten aflopen (tot ca. 1 bar). Op hardere ondergrond is het vaak wenselijk om smallere banden met veel grip te hebben. Ook hierbij geldt vaak een lagere spanning dan op de weg (tussen de 1 en 1,5 bar). Een uiterste is de noppenband, maar ook bijv. een zgn. mud-terrainband geeft al veel meer grip als een standaard 4x4-band. Ben je verder je reserveband niet vergeten? En is die op spanning?

Lees voor je op pad gaat nog eens goed het instructieboekje van je auto door. Er staan vaak nuttige tips in over de do's en don'ts van de vierwielaandrijving.

 

 

Materialen

Een 4x4 rijder kan niet zonder goede materialen!!!

Wat je altijd in de auto moet hebben liggen:
* Sleeplint(en)
* Harpsluitingen (om de sleeplinten te koppelen).
* Spade (bij voorkeur een legerspade; verkrijgbaar bij de legerdump).
* Gereedschap. Vooral wielsleutel, krik etc. (lekke band etc., maar ook bijv. dopsleutels, schroevendraaier, koevoet e.d.
* EHBO-koffertje; het kan immers altijd wel een keer fout gaan.
* Droge, schone kleding.
* Werkhandschoenen.
* Reserveband en krik of Hi-jack.
* Je GSM. Hoe verder je komt in het terrein, des te verder kom je ook van de beschaving af...

De volgende zaken zijn verder handig om aan boord te hebben:
* Pikhouweel. In zwaarder terrein erg handig om een spoor te maken.
* Lier. Zeker in zwaar terrein onontbeerlijk.
* Boomlint. Kort sleeplint om lier aan boom te koppelen.
* Grondanker. Handig om te lieren op plaatsen waar geen boom e.d. voorhanden is. Meestal uitgevoerd als 1 of meerdere groot uitgevallen tent-haringen (met een verbindingsstuk).
* Brandblusser. Bij voorkeur geen poederblusser, want als je deze moet gebruiken, loop je het risico dat de zuren van het poeder je volledige auto in de loop van tijd opvreten (bekabeling, metaal etc.). Een goede blusser is een CO2 blusser van ca. 5 kilo.

 

Accessoires voor op en in de auto:
* Extra lampen. Vooral voor nachtritten raadzaam. Bij voorkeur bovenop de auto te plaatsen. (TIP:) Wanneer je door een forse plas rijdt doe dan van tevoren je lampen uit (beter nog ruim van tevoren) Dit bespaart je een nieuw setje koplampen. Door de hitte van de lampen en het koude water knapt het glas.
* Verhoogde lucht inlaat of snorkel. Niet voor alle 4x4 auto’s beschikbaar. Vooral noodzakelijk voor het doorwaden van dieper water, maar ook voor het verminderen van stof in het luchtfilter. Ook een verraderlijke kuil in een ogenschijnlijk ondiepe plas kan ernstige gevolgen hebben als er water in de luchtinlaat komt.
* Sidebars. Deze beschermen de auto tegen beschadigingen aan de zijkant. Let erop dat ze de bodemvrijheid niet verminderen! Voor o.a. de LR Defender zijn speciale onopvallende zeer stevige sidebars verkrijgbaar. Zelf maken kan natuurlijk ook.
* Rollbar of rolkooi. Als je aan den lijve hebt ondervonden dat een 4x4-auto ook over de kop kan slaan, dan is de investering in een rollbar of rolkooi geen moeilijke beslissing meer. Zie de volgende link: koprol ! (deze link zal in een nieuw venster openen)

Naast de dealer zijn er talrijke adressen voor 4x4 accessoires. Meestal zijn deze 4x4 specialisten voordeliger als de dealer en over het algemeen ook meer gespecialiseerd in deze materie.

De meeste 4x4 tijdschriften, zoals 4WD, bieden een groot aantal advertenties van dit soort adressen.

 

 

Bandenkeuze

De keuze voor een goede terreinband is niet makkelijk. Over het algemeen is het een prijzige aanschaf en eenmaal gekozen zit je er voor een flinke tijd aan vast. De meeste 4x4's worden standaard met een all-terrain band geleverd. Dit is eigenlijk een grover versie van een wegband. Bij een modderige ondergrond loopt het profiel al snel vol en verandert de band in een damschijf...

All-terrainbanden zijn in zanderige ondergronden wel goed bruikbaar. Door het brede oppervlak drijf je als het ware op het zand. Zeker als je de banden laat aflopen to ca. 1 tot 1,5 bar is dit voor zand een goede basis.

Ga je meer de modder en steenachtige gebieden in, dan heb je meer grip nodig. Extreem goede grip verkrijge met bijvoorbeeld noppenbanden of banden met tracktor-profiel. Het nadeel van dit soor banden is alleen dat je er niet mee de openbare weg op kan. Je kunstgebit trilt uit je mond en de banden slijten als een gek op het asfalt.

Een tussenvorm is bijvoorbeeld de mud-terrain band, maar er zijn nog vele andere alternatieven verkrijgbaar. Ook de hoogte van je band speelt een belangrijke rol bij de bodemvrijheid. Heb je een 15 inch velg met een lage band erop, dan scheelt dat zo al enkele centimeters ten opzichte van bijv. een 16 inch velg met hoge banden.

Bandenmaten worden vaak als volgt uitgedrukt: XXX-YY-RZZ, waarbij XXX staat voor de breedte in milimeters, YY voor het hoogte, uitgedrukt als percentage van de breedte en RYY is de velgmaat.

Dus bijvoorbeeld 255-85 R16 is dus een band van 255 mm breed, 217 mm (85%x255) hoog en geschikt voor een 16 inch velg.

Laat je goed informeren voordat je je banden aanschaft en vraag ook 'ns wat collega 4x4-ders over hun ervaringen met hun banden. Ook hier geldt: goedkoop kan best wel 'ns duurkoop zijn. Echter veel onbekende merken hoeven niet onder te doen voor hun bekende soortgenoten, maar het is vaak wel zo dat een goedkopere band sneller slijt en soms ook minder goede eigenschappen heeft.

 

 

Rij-technieken

Algemeen
Hou je duimen aan de buitenkant van je stuur, zeker als je geen stuurbekrachtiging hebt kan een plotselinge klap van de wielen (bijv. door een steen) pijnlijke gevolgen hebben.

Houd je voet niet op de koppeling. Zeker bij een afdaling kan dat gevaarlijk zijn als je net de weerstand van de motor nodig hebt om rustig naar beneden te komen.

Blijf recht zitten ten opzichte van de auto (ook als deze scheef hangt), dan voel je het gedrag van de auto het beste aan.

Houd niet alleen afstand tot de auto voor je, maar ook zijdelings. Zelfs bij een geringe snelheid kan de auto in een fractie van een seconde dwars op de rijrichting draaien of zijdelings wegglijden. Met name als je wielen opeens in een
spoor 'vallen' of zijdelings in een kuil glijden.

Rij rustig, maar houd voldoende vaart. Bij enige vaart helpt de massa van de auto mee om kuilen en extra glibberige stukken te nemen. Zolang je niet al je motorvermogen nodig hebt, is een rustig toerental in een hogere versnelling de beste manier om een constante draaisnelheid van de wielen aan te houden.

Als de banden tijdelijk geen grip hebben, merk je nauwelijks dat de wielen naar rechts of links staan. Op het moment dat ze weer grip krijgen, beweegt de auto met een onverwachte schok naar rechts of links. Als sturen niet het gewenste effect heeft, stuur dan weer rechtuit. De auto zal zich voorspelbaarder gedragen.

 

De route verkennen en veiligheid
Verschillende krachten spelen een spel met de terreinwagen. Ten eerste de zwaartekracht. Bij enige snelheid zal het voertuig zich (zonder obstakels) voortbewegen in een rechte lijn wanneer sturen en remmen niet helpt. Probeer steeds te voorzien waar die rechte lijn uitkomt.

Kijk naar de auto's voor je. Waar zij vastlopen, loop jij wellicht ook vast. Probeer iets anders. Probeer uit de sporen te komen voordat ze te diep worden.

Stap op een lastig punt uit en bekijk het vervolg van je route, of de ondergrond of waar het pad heen loopt, enz. Verken het terrein. Sommige mensen zeggen het nog krachtiger: "Ga NOOIT onbekend terrein in. Verken altijd eerst te voet."

Vergeet niet dat als je naar beneden gaat, je ook weer naar boven moet. Soms kom je door de massa van je auto nog wel gemakkelijk naar beneden, maar door diepe sporen of een te stijle helling kan het makkelijk zo zijn dat je niet meer terug kan. Is er een alternatieve route?

Houd afstand en rij pas als het hele traject vrij waarbinnen je tot stilstand kunt komen vrij is. Let ook op kinderen die soms onverwachte dingen doen. Pas op onoplettende voetgangers. Voetgangers (die geen 4x4 rijden) gaan er soms
blindelings van uit dat auto's wel zullen stoppen. Ze stappen er vlak voor langs en houden er geen rekening mee dat de auto soms niet kán stoppen.

Houd er rekening mee dat je opeens ongecontroleerd kunt gaan glijden of draaien, beperk je snelheid waar zijdelings wegglijden gevaar oplevert. Wie stapvoets rijdt kan bijtijds stoppen en voorkomt vaak een hoop ellende.

 

Grip houden in modder en sporen
Als je met je wielen direct naast een diep spoor rijdt, rijd dan niet te hard, al je wielen in het spoor vallen, krijgt de voorwaartse energie plotseling een andere richting, of wordt het omgezet in een rotatiebeweging. Tien km/h lijkt weinig, maar in de verkeerde richting gaat het opeens heel hard.

Niet teveel sturen, corrigeer met kleine beetjes. Probeer niet krampachtig te sturen als je in een spoor zit. Laat de wielen zelf het spoor volgen. Gebruik het stuur alleen om te stabiliseren. Verlaat het spoor waar het ondiep is.

Wees erop bedacht dat met name in bochten sporen dieper kunnen zijn dan ergens anders.

Als je in een spoor grip verliest, helpt naar links en naar rechts sturen misschien om via het hoekprofiel van de band grip te krijgen op de zijkant van het spoor.

Voorkom spinnende wielen. Die hebben geen grip en spinnen vult het profiel met modder waardoor de band nog gladder wordt.

 

Rijden door water
Doe je koplampen even uit (tegen knappen van het glas)

Hang een plastic zak voor de radiator. Maak een boeggolf door een zekere vaart aan te houden. Het water daarachter vormt ter hoogte van de motor juist een golfdal. Zo dompel je de motor minder onder dan de rest en dat is prettig. Haal
daarna meteen de zak weer weg.

Verken eerst te voet wat er onder water zit. Hoe is de bodem? Hoe diep? Peil met een schep of stok, niet alleen kijken, want water vertekent. Hoe hoog zit de luchtinlaat? En de verdeler? Als het stroomt is waarschijnlijk de bodem stevig,
als het stilstaat ligt er misschien slib. Probeer even hoe dik die laag is. Controleer of de oevers aan de overkant niet te steil zijn.

Water in de motor is niet goed. Zorg dat het water ruim onder je luchtinlaat blijft. Tot een stukje boven je banden uit, moet bij alle standaard luchtfilters goed kunnen.

 

Hellingen
Omhoog: kijk bij het bestijgen van een steile helling welke versnelling je op het steilste gedeelte nodig zult hebben.Gebruik die dan voor het hele stuk. Schakel niet als je klimt. Je raakt je vaart kwijt. Laat de wielen niet teveel slippen. Rijd
zo rustig als maar kan.

Omlaag: Zorg dat de wielen dezelfde snelheid houden als de auto. Op sommige hellingen/ondergronden zijn de alternatieven niet "rijden" of "stilstaan", maar "rijden" of "skiekn". Dan is rijden het best, want dan kun je nog sturen.
Probeer dus niet te stoppen op steile, gladde hellingen. Zet 'm in z'n versnelling (meestal 1 laag, of soms 2 laag) en concentreer op het sturen. Rem op de motor, niet met de rem. Maar als het moet (bijv. bij mechanische storing) doe het dan
met veel beleid. Als het glad is op een afdaling en je gaat skiekn, geef dan gas bij, zodat de wielen weer grip kunnen krijgen. Dan kun je in ieder geval weer sturen. Nooit ontkoppelen. Linkervoet op de vloer. Als een wiel tijdelijk grip verliest, schuif je een stukje naar voren. Dit komt door het differentieel. Je kunt voorzichtig bijremmen.

Neem hellingen zonder weg liever niet diagonaal, maar recht. Als je toch diagonaal afdaalt en je helt teveel over (zou kunnen gaan rollen), stuur dan recht naar beneden om kantelen te voorkomen. Als de auto gaat glijden, stuur dan in
de richting van het glijden. Als je omgaat moet je de motor afzetten (lijkt me lastig). Bij niet alle auto's kun je je aan de zitting vastpakken.

Gras (met name nat) kan op een helling gladder zijn dan ijs.

Doe op hellingen geen dingen waar je niet zeker van bent dat je ze kan. Hellingen zijn gevaarlijk. Leer om achteruit naar beneden te rijden als je besluit dat je niet verder wilt.

Achteruit omlaag: Als het niet lukt om een helling te nemen, moet je meestal achteruit terug. Rem en ontkoppel, schakel snel in achteruit, laat de pedalen los, daal remmend op de motor af en raak het koppelingspedaal niet meer aan.
Als de auto gaat glijden, geef je even gas bij tot de wielen weer 'pakken'.

 

Rijden op zand
Gebruik brede banden en bij mul zand een lage bandenspanning.

Houdt bij mul zand een redelijke vaart aan.

Onbereden mul zand is soms steviger dan bereden zand. Rijd dan niet in bestaande sporen, maar er net naast.

Bij omgewoeld vochtig zand kun je ook naast de sporen rijden, zo ga je de spoorvorming tegen.

 

Rijden op rots en steen
Hier is een dilemma met de bandenspanning. Een iets lagere spanning kan de grip verbeteren, maar de band is kwetsbaarder om door scherpe uitsteeksels doorboord te worden. Kies liever voor een wat hardere band.

Soms wil je het terrein vlak voor je wielen zien en dat is niet makkelijk bij LR, zeker niet met een reservewiel op de motorkap. Steeds uitstappen dus. Maar soms is het niet te doen om iedere meter uit te stappen en te kijken waar je je wiel nu weer neer zult zetten. Handiger is als de co-piloot voor de auto staat en signalen geeft om je verder te loodsen.

Rijden over greppels en obstakels

Neem greppels en obstakels diagonaal, met één wiel tegelijk en houd enige vaart.

Let op dat niet twee wielen diagonaal van de grond komen, want dan heb je opeens geen tractie meer (ook al heb je de difflock ingeschakeld). De meeste 4x4's hebben namelijk standaard geen sperdifferentieel (breedte sper).

Bij het diagonaal oversteken kun je als het derde wiel de greppel in gaat wat extra gas geven.

 

Rijden op sneeuw
Rijdt langzaam. Accelereer niet plotseling. Rem niet hard. Minder vaart bij bochten. Probeer de eigenschappen van de sneeuw eens uit door te remmen en flink te sturen op een plek waar het geen kwaad kan. Er is verschil tussen een dunne laag op de weg en een dikke laag. Bij het eerste "bijt" het profiel door de sneeuw en rust dus in feite op de weg, bij het tweede niet. Verse sneeuw kan door de banden in een profiel geperst worden en zo enige tractie leveren. Samengeperste sneeuw of sneeuw die ver-ijst is, niet.

Kies banden met een blokprofiel (groot of klein) of met breed diagonaal profiel, zoals d-stone of Goodyear Hi-miler. Deze drukken een profiel in de sneeuw en zorgen zo voor tractie. In het terrein kan de bandenspanning verlaagd worden. Op de weg is dat niet speciaal zinvol.

Gebruik kettingen. Beding bij het kopen dat ze inderdaad passen of anders geld terug. Pas ze terplekke. Niet alles wat op de doos staat is namelijk waar. Bijv.en 7.50x16 is meer een toonaard waar iedereen variaties op maakt dan een harde
maataanduiding.

Rijden in lage toeren in een wat hogere versnelling is een goede manier om "wheelspin" te voorkomen.

 

Weer op het asfalt...
Verwijder indien nodig de "wade plug".
Verwijder modder van de wielen, ook aan de binnenkant van het wiel.
Check vloeistoffen (kan er water bij de olie zijn gekomen?)
Breng de banden weer op spanning.

 

Thuisgekomen...
Spuit modder van/uit het chassis, motor, bak en carrosserie. Denk met name om de chassisbalken. Vergeet ook de remmen en de binnenzijde van de wielen niet. Als je een hogedrukspuit gebruikt, spuit dan niet rechtstreeks op dichtingen (rubbers, pakkingen), zoals bij de stuurbollen, aandrijfassen e.d.

Vul verbruikte materialen aan, ehbo-kit, brandblusser, vloeistoffen, enz.

 

Met dank aan René Duba en vele andere terreinrijders.       BRON: www.terreinrijden.nl