CTE 2002
1 september 2002
   

1 SEPTEMBER 2002
Zomaar een spontane rit die wel heel erg leuk werd.

Als echte Camel Trophy Enthusiasts vinden de meesten het leuk om aan de auto’s te sleutelen, maar het wil weleens gebeuren dat het sleutelen wat langer duurt en van rijden komt er dan niet veel. En als iemand naar zijn mening te lang aan het sleutelen is geweest begint het bloedte kriebelen en moet en zal er gereden worden.

 

Tijdens een bezoek aan Bert en Esther merkten we al dat het met Bert niet echt goed ging, hij zag er erg slecht en terneergeslagen uit.
Nadat hij zijn hart had uitgestort en te kennen had gegeven dat hij dolgraag een rit wilde uitzetten konden wij niet anders dan hem zijn zin geven. Hoe kunnen wij weerstand bieden aan zo’n smekende, zielsverscheurende blikken. Zeg nou zelf.


En zo geschiedde.
De leden werden ingelicht, voorbereidingen getroffen en onder leiding van Bert begon op 1 september een rit die nog aardig wat verrassingen zou hebben.

De rit voert ons over diverse landbouwpaden, langs weiden met koeien, langs maisvelden, zelfs langs een veld met zo’n honderd witte geiten om uiteindelijk door een stukje bos uit te komen bij een schitterend stukje water. Dit lijkt iedereen een geschikte plek om even te pauzeren. De kinderen kunnen in hun zwemkleding hier fijn in het water spelen. Terwijl iedereen zich installeert op het kleine strandje, stoeltjes - lunchpakketjes - handdoeken op de grond - speelgoed voor de kinderen, gaat Mark op zijn sandalen het water verkennen.
Als Mark zonder uit te glijden ruim veertig meter ver is ziet kleine Chiel Mark staan en spurt hem achterna. Helaas na slechts één meter te zijn gevorderd maakt kleine Chiel kennis met de zwaartekracht en kiepert voorover met zijn neus in het water. Bert die die ene meter van Chiel afstaat raapt hem snel op

en met hulp van de rest wordt Chiel drooggewreven en weer aangekleed. Na Chiel’s historische woorden - is kouwt bat - wordt hij toch maar uit de buurt van het water gehouden.


Ondertussen is Mark op de terug weg en op de vraag: Wat ga jij doen?, antwoord hij lakoniek: Mijn auto halen! En jawel, een eindje verderop komt Mark met de Discovery uit de bossen en rijdt door het water in onze richting. Ziet er allemaal schitterend uit, maar als Mark met een stevige snelheid bij ons het water weer uitrijdt wordt hij achtervolgd door een ware vloedgolf van water. Net te laat probeert iedereen stoeltjes, lunchpakketjes, handdoeken, speelgoed en kinderen van het strandje op te rapen, maar het kwaad is al geschied, bijna alles is nat en iemand is een schoentje kwijt.
Hilariteit alom. Als fotograaf probeer ik nog net dit op foto vast te leggen en tegelijk mijn voeten droog te houden, was voor beide initiatieven net iets te laat. Maar ik heb tenminste mijn schoenen nog.
Nu Mark zo heldhaftig door het water is gereden wil de rest natuurlijk niet achterblijven en één voor één komen de auto’s uit het bos en door het water Bert is hierbij het meest fotogeniek en zorgt voor een echt mooi plaatje.

Michel is de eerste die al snel bijna honderd meter ver het water in gaat en zonder problemen weer terugkomt. Matthijs zit verveeld en somber te kijken omdat ie zelf niet mag rijden. Als even later ook Wim het water in rijdt merkt deze dat een benzine motor toch even anders is als een diesel.
Vette pech dus!

Hij weet heel goed dat als ie rustig het water door rijd er geen probleem is, maar nee, als iedereen opspattend water kan maken dan hij ook.

 

The best has yet to come. Als de heren in de verte een eilandje ontdekken zijn ze al snel in alle staten, en zonder twijfel vertrekken de diesels richting eiland. Waarlijk een geweldig mooi gezicht. Helaas voor de camera net iets te ver. Op de terugweg gooit Mark er nog een schepje bovenop en samen met de 110 van Bert ontstaat er een prachtige boeggolf die gelukkig wel door de camera goed vastgelegd kon worden.


Mark en Michel op weg naar het eiland . Al snel gevolgd door JP in de 110 van Bert. Dan een rendezvous op het eiland.

In collonne weer terug naar het strand. Met een prachtige boeggolf!!

Als iedereen weer op het droge staat kunnen de auto’s even uitlekken. Nog even napraten over dit waterballet en dan, instappen en weer verder.
De rit brengt ons langs nog meer landbouwpaden en onderweg wordt er door enkelen overlegd of we nu wel of niet “het talud” mee zullen nemen in de rit. Er wordt getwijfeld omdat er ook een paar niet-Camel auto’s meerijden die “het talud” waarschijnlijk niet zullen redden.
Michel die evenals een paar anderen niet weet waar dit overgaat en nu helemaal overmoedig begint te worden,wil dat “talud” weleens zien. Er wordt besloten om “het talud” toch te rijden, de niet-Camel auto’s kunnen zonder problemen omrijden.
“Wat is er zo bijzonder aan dat talud?” Wil Michel weten. “Dat is een vrij heftig stukje”. legt Bert hem uit. “Ha, maar ik ben zomaar nie bang hoor”. Vervolgt Michel zijn bravoure. “Da’s goed”, zegt Bert, “dan mag de gij voorop”.


Zo gezegd, zo gedaan. Als we al enkele honderden meters in “het talud” zitten horen we van Michel niets anders als: “Is dit nou alles, stelt toch niks voor, waar is dat heftige stuk van jullie dan?” Dan zwijgt Michel. Even later meld Bert triomfantelijk: “Oke, jongens, hij zit erin”.
En inderdaad, Michel heeft zich wonderbaarlijk diep in de modder ingegraven.
Dapper als hij is geeft Michel niet zomaar op. Driftig begint hij voor en achteruit te schakelen, hoge giering, lage giering, nog eens vooruit, nog eens achteruit.

Ondertussen geeft hij Matthijs de opdracht om onder geen beding zijn portier open te doen. Michel heeft namelijk al eens eerder vastgezeten in een modderplas en toen Matthijs het portier opendeed verplaatste die modderplas zich tot diep in Michel’s Disco. Dus er blijft voor Matthijs niet veel anders over dan gewoon verveeld blijven zitten toekijken hoe Michel zich steeds dieper ingraaft. Nou heeft Michel van die rijplaten aan zijn auto hangen. Als hij die gebruikt had was hij waarschijnlijk al vrij snel weer losgekomen. Wij weten dat, iedereen weet dat. Maar wij houden wijselijk onze mond. Uiteindelijk wordt Michel gered door één van de niet-Camel auto’s die zijn omgereden, sleeplint eraan en hopla, wegwezen. Bert probeert het ietsje hoger op het talud en zit even voorbij de ravage van Michel toch vast. Bert doet niet moeilijk en vraagt meteen om een sleeplint en hopla, ook Bert is weg. Dan probeert Mark het met hetzelfde resultaat. Oke jongens, sleeplint! Dan mag Wim het proberen. Als Mark nog maar net uit zijn auto is gestapt staat Wim al achter hem. “Ja hoor, hij weer wel natuurlijk!”. Ja, ikke wel jeh joa zekers, alleen heeft niemand het gezien, en da’s wel jammer.

 

Goed, de rit zit er zo’n beetje op. We gaan richting de boerderij van Bert en Esther. We hebben nog een barbeque tegoed. Maar eerst even langs huis de laptop ophalen, dan kan iedereen de foto’s van vandaag meteen bekijken. En geloof me, dat willen ze allemaal.
De barbeque wordt opgestookt, vlees erop, biertje erbij, foto’s kijken, napraten en nagenieten van de toch wel verrassende tocht.
Het leven is zo slecht nog niet, wel dan?

P.s. Bert, als je nog meer van zulke ideëen krijgt, laat het effe weten!